Het goochelen is een eeuwenoude kunst waarbij men iets ziet wat in werkelijkheid niet mogelijk is. Men beschouwd dit als wonderen maar vaak zit er een logische methode achter die natuurlijk nooit verklapt wordt. Door veel te oefenen krijg je een bepaalde vingervlugheid waarbij je prachtige trucs kunt laten zien, die voor het publiek geheim blijven.

Goochelen is een kunst en is bedoeld om mensen te entertainen en te plezieren. Voordat je de goochelkunst onder de knie hebt moet je heel veel oefenen. Dat is niet altijd makkelijk omdat veel mensen wel snel een trucje willen leren, maar het is de kunst om deze zo goed mogelijk uit te werken zodat je het publiek echt versteld kan laten staan. Goochelaars kunnen vele trucs vertonen waarbij de mensen een lange tijd vermaakt kunnen worden.

Wat heeft een goochelaar nodig?

Een goochelaar kan niet zomaar alles uit de lucht toveren. Dat lijkt misschien zo maar hij heeft vaak attributen nodig om mee te kunnen goochelen. Dit kunnen balletjes zijn of munten, of bijvoorbeeld doeken en speelkaarten. Soms goochelt een goochelaar met levende dieren zoals een konijn uit de hoge hoed of duiven die overal vandaan lijken te komen.

Veel mensen spellen soms het woord goochelaar als googelaar. Dit is natuurlijk verkeerd geschreven. Enkele goochelaars in Nederland zijn bijvoorbeeld Hans Kazan of Hans Klok. Deze laatste is echter geen goochelaar maar een Illusionist. Het verschil is dat een goochelaar van relatief dichtbij goochelt met wat kleinere attributen. Een illusionist vertoont zijn trucs vaak op een podium en heeft daarbij grote kisten nodig.